Ze zit even verderop in de trein. Ondanks de afstand tussen ons en mijn mondkapje ruik ik haar al. Parfum…haarlak…bodycrème…
Het is warm en ze draagt open schoenen. Haar teennagels zijn keurig gelakt. Onwillekeurig steek ik mijn afgesleten sportschoenen snel onder het bankje. In haar handen ligt een telefoon die ze niet zo makkelijk kan beethouden, want ook deze nagels zijn ware kunstwerkjes. Ik bekijk die van mij alhoewel ik het al weet. Iets met handschoenen en veel handalcohol de afgelopen periode. Ze doet haar airpods in.
“Haaaaaai……In de trein….Ja…Nee….Klopt. Ja maar weet je wat dat kost?” Ik kan er niks aan doen. Het lukt me niet om het gesprek te negeren. Ik schuif wat ongemakkelijk heen en weer op mijn bankje maar ze begrijpt de hint niet. “Dus ik heb even gegoogeld en ik ga gewoon naar die bleeksalon, weet je. Die gasten zijn super goedkoop. Echt chil.” Ze is even stil. “Ja, maar ze zijn experts!”, zegt ze nu wat bozer. “Wacht ff…” en ze probeert met haar topjes iets op haar mobiel op te zoeken. “Holy! OMG! Dus dat zijn gewoon…??” Wat ze daarna zegt, zal ik maar niet herhalen. Ze kwam er achter dat ze bijna haar tanden door 18-jarige moppies had laten bleken.
Na haar gesprek vang ik haar blik. “Sorry”, zeg ik. “Ik wil me nergens mee bemoeien…zeg maar als je het vervelend vind?” “Ja, wat?!?”, zegt ze. “Nou…ik kon niet helpen dat ik hoorde dat je graag witte tanden wil?” “Ja, en?”, ze haalt haar schouders op en ze stopt nonchalant een kauwgompje achter haar mondkapje. Ik schraap mijn keel. “Ik ben mondhygiënist, misschien kan ik je helpen?” “Whaaaaat?”, roept ze uit en slaat op haar dij. Ik schrik en even lijkt alsof de hele treincoupé zich omdraait maar dan gooit ze haar oortjes uiten steekt van wal.
Ze vertelt dat ze doodsbang is voor de tandarts. Ze is al jaren niet meer geweest. “Mijn tanden zijn net grafzerken, kijk!”, zegt ze en trekt even haar mondkapje naar onder. Er staart me minstens 1 fistel aan en ik word in mijn gezicht gemept. Nee, niet door haar hand maar door haar adem. Ondanks de kauwgom is deze niet te negeren. “Meid…dit los je niet op met een beetje bleken!”, roep ik verschrikt en mijn ogen moeten zo groot als schoteltjes zijn. Even check ik of de coupé het heeft gehoord maar iedereen zit nog steeds in het eigen mobieltje gedoken. “Shit man. Dacht ik al. Damn…”, vertrouwt ze me toe. “Heb je geen pijn?” “Ja, had.. ging over. Maar ik wil ze gewoon wit hebben, je weet toch?” Ik zucht even. “Kom, volgende station gaan we eruit. En geen gemaar. Dit is de kans van je leven.”
Gedwee is ze met me mee gegaan. Soms sta ik echt verbaasd over de afstand tussen de reguliere mondzorg en de ‘echte’ burger. Dit keer lukte het de afstand te overbruggen. Leve de trein!
Het is warm en ze draagt open schoenen. Haar teennagels zijn keurig gelakt. Onwillekeurig steek ik mijn afgesleten sportschoenen snel onder het bankje. In haar handen ligt een telefoon die ze niet zo makkelijk kan beethouden, want ook deze nagels zijn ware kunstwerkjes. Ik bekijk die van mij alhoewel ik het al weet. Iets met handschoenen en veel handalcohol de afgelopen periode. Ze doet haar airpods in.
“Haaaaaai……In de trein….Ja…Nee….Klopt. Ja maar weet je wat dat kost?” Ik kan er niks aan doen. Het lukt me niet om het gesprek te negeren. Ik schuif wat ongemakkelijk heen en weer op mijn bankje maar ze begrijpt de hint niet. “Dus ik heb even gegoogeld en ik ga gewoon naar die bleeksalon, weet je. Die gasten zijn super goedkoop. Echt chil.” Ze is even stil. “Ja, maar ze zijn experts!”, zegt ze nu wat bozer. “Wacht ff…” en ze probeert met haar topjes iets op haar mobiel op te zoeken. “Holy! OMG! Dus dat zijn gewoon…??” Wat ze daarna zegt, zal ik maar niet herhalen. Ze kwam er achter dat ze bijna haar tanden door 18-jarige moppies had laten bleken.
Na haar gesprek vang ik haar blik. “Sorry”, zeg ik. “Ik wil me nergens mee bemoeien…zeg maar als je het vervelend vind?” “Ja, wat?!?”, zegt ze. “Nou…ik kon niet helpen dat ik hoorde dat je graag witte tanden wil?” “Ja, en?”, ze haalt haar schouders op en ze stopt nonchalant een kauwgompje achter haar mondkapje. Ik schraap mijn keel. “Ik ben mondhygiënist, misschien kan ik je helpen?” “Whaaaaat?”, roept ze uit en slaat op haar dij. Ik schrik en even lijkt alsof de hele treincoupé zich omdraait maar dan gooit ze haar oortjes uiten steekt van wal.
Ze vertelt dat ze doodsbang is voor de tandarts. Ze is al jaren niet meer geweest. “Mijn tanden zijn net grafzerken, kijk!”, zegt ze en trekt even haar mondkapje naar onder. Er staart me minstens 1 fistel aan en ik word in mijn gezicht gemept. Nee, niet door haar hand maar door haar adem. Ondanks de kauwgom is deze niet te negeren. “Meid…dit los je niet op met een beetje bleken!”, roep ik verschrikt en mijn ogen moeten zo groot als schoteltjes zijn. Even check ik of de coupé het heeft gehoord maar iedereen zit nog steeds in het eigen mobieltje gedoken. “Shit man. Dacht ik al. Damn…”, vertrouwt ze me toe. “Heb je geen pijn?” “Ja, had.. ging over. Maar ik wil ze gewoon wit hebben, je weet toch?” Ik zucht even. “Kom, volgende station gaan we eruit. En geen gemaar. Dit is de kans van je leven.”
Gedwee is ze met me mee gegaan. Soms sta ik echt verbaasd over de afstand tussen de reguliere mondzorg en de ‘echte’ burger. Dit keer lukte het de afstand te overbruggen. Leve de trein!
Het is warm en ze draagt open schoenen. Haar teennagels zijn keurig gelakt. Onwillekeurig steek ik mijn afgesleten sportschoenen snel onder het bankje. In haar handen ligt een telefoon die ze niet zo makkelijk kan beethouden, want ook deze nagels zijn ware kunstwerkjes. Ik bekijk die van mij alhoewel ik het al weet. Iets met handschoenen en veel handalcohol de afgelopen periode. Ze doet haar airpods in.
“Haaaaaai……In de trein….Ja…Nee….Klopt. Ja maar weet je wat dat kost?” Ik kan er niks aan doen. Het lukt me niet om het gesprek te negeren. Ik schuif wat ongemakkelijk heen en weer op mijn bankje maar ze begrijpt de hint niet. “Dus ik heb even gegoogeld en ik ga gewoon naar die bleeksalon, weet je. Die gasten zijn super goedkoop. Echt chil.” Ze is even stil. “Ja, maar ze zijn experts!”, zegt ze nu wat bozer. “Wacht ff…” en ze probeert met haar topjes iets op haar mobiel op te zoeken. “Holy! OMG! Dus dat zijn gewoon…??” Wat ze daarna zegt, zal ik maar niet herhalen. Ze kwam er achter dat ze bijna haar tanden door 18-jarige moppies had laten bleken.
Na haar gesprek vang ik haar blik. “Sorry”, zeg ik. “Ik wil me nergens mee bemoeien…zeg maar als je het vervelend vind?” “Ja, wat?!?”, zegt ze. “Nou…ik kon niet helpen dat ik hoorde dat je graag witte tanden wil?” “Ja, en?”, ze haalt haar schouders op en ze stopt nonchalant een kauwgompje achter haar mondkapje. Ik schraap mijn keel. “Ik ben mondhygiënist, misschien kan ik je helpen?” “Whaaaaat?”, roept ze uit en slaat op haar dij. Ik schrik en even lijkt alsof de hele treincoupé zich omdraait maar dan gooit ze haar oortjes uiten steekt van wal.
Ze vertelt dat ze doodsbang is voor de tandarts. Ze is al jaren niet meer geweest. “Mijn tanden zijn net grafzerken, kijk!”, zegt ze en trekt even haar mondkapje naar onder. Er staart me minstens 1 fistel aan en ik word in mijn gezicht gemept. Nee, niet door haar hand maar door haar adem. Ondanks de kauwgom is deze niet te negeren. “Meid…dit los je niet op met een beetje bleken!”, roep ik verschrikt en mijn ogen moeten zo groot als schoteltjes zijn. Even check ik of de coupé het heeft gehoord maar iedereen zit nog steeds in het eigen mobieltje gedoken. “Shit man. Dacht ik al. Damn…”, vertrouwt ze me toe. “Heb je geen pijn?” “Ja, had.. ging over. Maar ik wil ze gewoon wit hebben, je weet toch?” Ik zucht even. “Kom, volgende station gaan we eruit. En geen gemaar. Dit is de kans van je leven.”
Gedwee is ze met me mee gegaan. Soms sta ik echt verbaasd over de afstand tussen de reguliere mondzorg en de ‘echte’ burger. Dit keer lukte het de afstand te overbruggen. Leve de trein!